
Hiv is een heel klein virus dat alleen kan overleven in het menselijk lichaam. Het valt een speciale afweercel aan, de CD4-cel, die andere afweercellen waarschuwt voor gevaar.
Als hiv je lichaam binnenkomt dan gebeurt het volgende:
Het virus hecht zich aan een CD4-cel
Het virus gaat de CD4-cel binnen
Het virus kopieert zichzelf in je DNA
Het virus vermenigvuldigt zichzelf
Alle nieuwe virusdeeltjes verlaten de CD4-cel en zoeken andere CD4-cellen op
De eerste CD4-cel gaat dood
Hiv gebruikt de CD4-cel dus als een kopieermachine. Nadat het virus zich heeft vermenigvuldigd, gaat de CD4-cel kapot. Omdat hiv zich heeft aangepast aan jouw DNA, kunnen andere afweercellen het virus niet meer als gevaarlijk herkennen. Zo kan hiv alle CD4-cellen in je lichaam makkelijk misbruiken om zichzelf te vermenigvuldigen. Als je geen CD4-cellen meer hebt, kunnen andere virussen, bacteriën en schimmels je lichaam binnendringen. Dan word je ziek en heb je aids.