Het is artsen en onderzoekers al opgevallen dat sommige mensen met hiv heel snel aids ontwikkelen, terwijl dit bij anderen een langzamer proces is. Men wil weten waarom dat was, en begint dit te onderzoeken.
Daarbij stoten ze op opmerkelijke zaken. Zoals iemand die wel hiv heeft, maar die het virus op natuurlijke manier onderdrukt en iemand die geen hiv kan krijgen. Later blijkt dat deze mensen handige afwijkingen hebben in hun DNA waardoor hun lichaam van nature hiv onder de duim kan houden of zelfs kan afstoten.
In het geval van mensen die geen hiv kunnen krijgen, zorgt een genmutatie ervoor dat hiv zich niet kan hechten aan de CD4-cel. Deze mutatie heet CCR5-delta-32. Als iemand van beide ouders deze mutatie heeft geërfd (en dus een dubbel CCR5-delta-32 gen heeft), dan kan hiv zich niet hechten aan de CD4-cel.
Mensen met een enkelvoudig CCR5-delta-32 gen kunnen nog wel hiv krijgen, maar moeilijker en bij hen duurt het ook veel langer voordat ze vergevordere hiv (of aids) ontwikkelen.
Mensen die hiv op een natuurlijke manier onderdrukken (en dus een hele lage viral load hebben) worden 'elite controllers' genoemd. Hiv kopieert zichzelf in je DNA, maar om goed te kunnen werken moet het gekopiëerd worden bij een actief stuk DNA. Er bestaan ook delen in je DNA die eigenlijk niets doen. Als hiv zichzelf daarin kopieert, dan heeft je lichaam minder last van het virus en kan het zelf mogelijk actieve virusdeeltjes opruimen.